BLØF (> 1992)
BLØF (uitspraak: 'bluf') is een Nederlandse en Nederlandstalige popgroep uit Zeeland.
BLØF werd opgericht in 1992. Het eerste album, Naakt onder de hemel, werd in eigen beheer uitgebracht. In 1998 werd BLØF bekend bij het grote publiek met de single ‘Liefs uit Londen’ waarna de populariteit van de band sterk steeg. De single kwam van het tweede album Helder. Na het succes van ‘Liefs uit Londen’ werden live-versies van ‘Aan de Kust’ en ‘Wat zou je doen’ van het debuutalbum ook hits.
Het derde album Boven bracht de hit ‘Harder dan ik hebben kan’. ‘Niets dan dit’ en ‘Zaterdag’ werden ook uitgebracht op single, maar werden minder grote hits. Het vierde album Watermakers werd voorafgegaan door de hit ‘Dansen aan zee’. Ook ‘Hier’ en ‘Ze is er niet’ werden hits.
Meerdere malen heeft de band de nummer-éénpositie voor de meest gedraaide artiest/band in een jaar behaald op de Nederlandse radio.
BLØF (> 1992)
BLØF (se pronuncia 'bluf' [blöf]) es un grupo pop neerlandés y neerlandófono de Zelandia.
BLØF se fundó en 1992. El primer álbum, Desnudos bajo el cielo, se publicó en autoedición. En 1998 BLØF se dio a conocer al gran público con el sencillo ‘Con cariño desde Londres’, tras lo cual creció mucho la popularidad de la banda. El single provenía de su segundo álbum Claro. Tras el éxito de ‘Con cariño desde Londres’ también se convirtieron en éxito las versiones en directo de ‘En la costa’ y ‘Qué harías tú’ de su primer álbum.
El tercer álbum Arriba trajo el éxito ‘Más fuerte de lo que puedo soportar’. ‘Nada más que esto’ y ‘Sábado’ también salieron en single, pero fueron éxitos menores. El cuarto álbum Hacedores de agua vino precedido por el éxito de ‘Bailando junto al mar’. También ‘Aquí’ y ‘Ella no está’ se convirtieron en éxitos.
En numerosas ocasiones la banda ha alcanzado el puesto número uno al cantante o grupo que más ha sonado en un año en la radio holandesa.
Bløf – Wat zou je doen? (1998)
Wat zou je doen
als ik hier opeens weer voor je stond?
Wat zou je doen
als ik viel, hier voor je op de grond?
Wat zou je doen, als ik dat was?
Wat zou je doen
als ik je gezicht weer in mijn handen nam?
Wat zou je doen
als ik met mijn mond dichtbij de jouwe kwam?
Wat zou je doen, als ik dat deed?
[refrein]
Zou je lachen, zou je schelden?
Zou je zeggen dat ik een klootzak ben?
Zou je janken, zou je vloeken?
Zou je zeggen dat je me niet meer kent?
Zou je lachen, zou je schelden - van verdriet?
Wat zou je zeggen
als ik met mijn vingers door je haar zou gaan?
Wat zou je zeggen
als we samen voor de spiegel zouden staan?
Wat zou je zeggen, als ik dat deed?
Wat zou je zeggen
als ik vertelde over al die tijd?
Wat zou je zeggen
als ik zei: ‘Ik heb van al die tijd
toch echt geen spijt’?
Wat zou je zeggen, wat zou je doen,
als ik dat deed?
Wat zou je doen
als ik hier opeens weer voor je stond?
Wat zou je doen
als ik viel hier voor je op de grond?
Wat zou je doen, als ik dat deed?
Je zou lachen, je zou schelden,
je zou zeggen dat ik een klootzak ben.
Je zou janken, je zou vloeken,
je zou zeggen dat je me niet meer kent.
Je zou lachen, je zou schelden van verdriet.
Bløf – ¿Qué harías? (1998)
¿Qué harías
si de pronto estuviera otra vez aquí delante de ti?
¿Qué harías
si me cayera aquí ante ti al suelo?
¿Qué harías, si yo fuera ese?
¿Qué harías
si tomara de nuevo tu cara en mis manos?
¿Qué harías
si fuera con mi boca cerca de la tuya?
¿Qué harías, si yo hiciera eso?
[estribillo]
¿Te reirías, [me] insultarías?
¿Dirías que soy un gilipollas?
¿Llorarías, maldecirías?
¿Dirías que ya no me conoces?
¿Te reirías, [me] insultarías - por la pena?
¿Qué dirías
si te acariciara el pelo con los dedos?
¿Qué dirías
si estuviéramos juntos ante el espejo?
¿Qué dirías, si hiciera eso?
¿Qué dirías
si me pusiera a hablar de todos esos años?
¿Qué dirías
si dijera: ‘La verdad, no me arrepiento
de todo ese tiempo’?
¿Qué dirías, qué harías,
si lo hiciese?
¿Qué harías
si de pronto estuviera otra vez aquí delante de ti?
¿Qué harías
si me cayera aquí ante ti al suelo?
¿Qué harías, si yo hiciera eso?
Te reirías, [me] insultarías,
dirías que soy un gilipollas.
Llorarías, maldecirías,
dirías que ya no me conoces.
Te reirías, [me] insultarías por la pena.
Bløf – Dansen aan zee (2000)
Daar komt mijn schip al aan,
ik kijk vanaf het strand.
Schrijven in het zand
is voor mij nu wel gedaan,
want de letters van je naam
blijven in het zand niet staan.
Maar de wetten van het land
gelden niet op volle zee.
Dus ik neem je naam maar mee,
gun me een vaarwel
en vergeef me dat ik hardop
alle passen tel.
[Refrein]
Laten we dansen, m'n liefste,
dansen aan zee. (bis)
Een afscheidswals aan de waterlijn,
dansen aan zee.
Eén voor je tranen,
twee voor de mijne,
drie voor de horizon,
waaraan we verdwijnen.
Jij wist wel wie ik was
zwaaiend met mijn jas.
Mijn armen wijd en leeg
en een hart dat schreeuwend zweeg,
dat steeds meer verlangde,
naar de warmte van je wang.
Zeg dat het niets was.
Zeg dat ik droomde.
Zeg dat ik gek was.
Durf te zeggen dat ik droomde.
Zeg dat ik dom was,
maar dromen deed ik niet.
Bløf – Bailando junto al mar (2000)
Allí llega ya mi barco,
estoy mirando desde la playa.
Escribir en la arena
es para mí algo ya del pasado,
pues las letras de tu nombre
no permanecen en la arena.
Pero las leyes de la tierra firme
no sirven en mar abierto.
Así que me llevo tu nombre conmigo,
concédeme un adiós
y perdona que en voz alta
cuente todos los pasos.
[Estribillo]
Bailemos, amor mío,
bailemos junto al mar. (bis)
Un vals de despedida junto a la orilla,
bailemos junto al mar.
Uno por tus lágrimas,
dos por las mías,
tres por el horizonte,
en el que desaparecemos.
Tú sabías bien quién era yo
saludándote con mi abrigo.
Con los brazos abiertos y vacíos
y un corazón que callaba a gritos,
que cada vez más deseaba,
el calor de tus mejillas.
Di que no fue nada.
Di que estaba soñando.
Di que estaba loco.
Atrévete a decir que soñaba.
Di que fui un estúpido,
pero no era soñar lo que hacía.