Dagen (Días), maanden (meses), seizoenen (estaciones)
[Mathilde van Doorne - VL]
Data (Fechas) - Groeten (Saludos), afscheid (despedida)
[Mathilde van Doorne - VL]
Dagen (Días), maanden (meses), seizoenen (estaciones)
DAGEN VAN DE WEEK (DÍAS DE LA SEMANA)
(op) zondag (domingo)
(op) maandag (lunes)
(op) dinsdag (martes)
(op) woensdag (miércoles)
(op) donderdag (jueves)
(op) vrijdag (viernes)
(op) zaterdag (sábado)
MAANDEN VAN HET JAAR (MESES DEL AÑO)
(in) januari (enero)
(in) februari (febrero)
(in) maart (marzo)
(in) april (abril)
(in) mei (mayo)
(in) juni (junio)
(in) juli (julio)
(in) augustus (agosto)
(in) september (septiembre)
(in) oktober (octubre)
(in) november (noviembre)
(in) december (diciembre)
DE VIER SEIZOENEN/JAARGETIJDEN (LAS CUATRO ESTACIONES)
't seizoen-en = 't jaargetijde-n (la estación del año)
(in de) lente = (in) 't voorjaar (la primavera)
(in de) zomer (el verano)
(in de) herfst = (in) 't najaar (el otoño)
(in de) winter (el invierno)
DAGSDELEN (PARTES DEL DÍA)
(de) ochtend (la mañana temprano, el alba)
(de) morgen (la mañana)
(de) middag (el mediodía)
(de) namiddag (el mediodía)
(de) avond (la tarde/noche)
(de) nacht (la noche)
een jaar/week geleden (hace un año/una semana)
vorig jaar / vorige week (el año pasado / la semana pasada)
eergisteren (ante[sde]ayer)
gisteren (ayer)
gisterochtend (ayer temprano por la mañana)
gistermorgen (ayer por la mañana)
gistermiddag (ayer al mediodía)
gisteravond (ayer [por la] tarde)
gisternacht (ayer [por la] noche / anoche)
vandaag (hoy)
vanochtend (esta mañana temprano)
vanmorgen (esta mañana)
vanmiddag (este mediodía)
vanavond (esta tarde/noche)
vannacht (esta noche)
morgen (mañana)
morgen vroeg (mañana temprano)
morgenochtend (mañana temprano)
morgenmiddag (mañana a mediodía)
morgenavond (mañana por la tarde/noche)
morgennacht (mañana por la noche)
morgen laat (mañana a última hora)
overmorgen (pasado mañana)
in het weekend (en el fin de semana)
binnen twee dagen (antes de dos días)
over twee dagen (dentro de dos días)
de week [se añade una 'e' al adjetivo ] / het jaar [no se añade]
vorige week - vorig jaar
(la semana pasada - el año pasado)
komende week - komend jaar
(la semana que viene - el año que viene)
volgende week - volgend jaar
(la semana siguiente - el año siguiente)
's ochtends (por la mañana temprano)
's morgens (por la mañana)
's middags (al mediodía)
's namiddags (al mediodía, a primera hora de la tarde)
's avonds (por la tarde/noche)
's nachts (por la noche)
's zondags (los domingos)
's maandags (los lunes)
dinsdags (los martes) [sin 's']
's woensdags (los miércoles)
donderdags (los jueves) [sin 's']
vrijdags (los viernes) [sin 's']
zaterdags (los sábados) [sin 's']
* van de week/zomer (durante la semana/ el verano)
Data (Fechas) - Groeten (Saludos), afscheid (despedida)
DATA (FECHAS)
1.- Si se añade el mes suele usarse el cardinal, si se menciona sólo el día del mes se usa el ordinal:
op 4 mei (el 4 de mayo) - op de 4e [mei] (el 4 de mayo)
2.- La tendencia moderna es escribir los meses con minúscula
3.- El ordinal se abrevia detrás del cardinal añadiendole una 'e' (2e, 3e, 4e...)
4.- Para 'días' se usa 'op' pero 'in' para 'años' y 'meses':
op zondag (el domingo) - op mijn verjaardag (en mi cumpleaños) - op 4 november 1995 (el 4 de noviembre de 1995) - in november (en noviembre) - in 1995 (en 1995)
* Welke dag van de week/maand is het? (¿Qué día de la semana/del mes es hoy?)
> Het is zondag (vier mei) (Es domingo (cuatro de mayo))
* De hoeveelste is het vandaag? (¿A cuántos estamos (de mes)?
> Het is vier mei/ Het is 4 mei (Es (el) cuatro de mayo)
> Het is de vierde [mei]/ Het is de 4e [mei] (Es (el) cuatro de mayo)
> Het is vier mei negentien (honderd) vijfennegentig [4-5-1995] (Es (el) cuatro de mayo de 1995)
> Vandaag is 22 november 2001 [tweeduizend een] (Hoy es 22 de noviembre de 2001)
> Vandaag is de tweeëntwintigste (november) (Hoy es 22 (de noviembre))
* Wanneer ben je geboren? (¿Cuándo has nacido?)
> [Ik ben geboren] op 20 januari 1981 (He nacido el 20 de enero de 1981)
* In welk jaar ben je geboren? > In 1982 (¿En qué año has nacido? > En 1982)
* In welke maand ben je geboren? > In januari (¿En qué mes has nacido? > En enero)
* Op welke dag ben je geboren? > Op vier april; op de vierde (april) (¿En qué día has nacido? > El 4 de abril)
GROETEN (SALUDOS) - AFSCHEID (DESPEDIDA)
FORMEEL (FORMAL)
Goedemorgen (Buenos días (por la mañana))
Goedemiddag (Buenos días (al mediodía))
Goedenavond (Buenas tardes/noches)
Hoe maakt u het? (¿Cómo le va?)
> Goed, dank u, en u? (Bien, gracias, ¿y a usted?)
Hoe gaat/is het met u? (¿Cómo le va?)
> Goed, dank u, en met u? (Bien, gracias, ¿y a usted?)
INFORMEEL (INFORMAL)
Dag! [dax] [abrev. de 'Goedendag!'] (Buenos días)
Hallo! (hola)
Hoi! [más informal] (hola)
Hoe is/gaat het (met je/jou)? (¿Cómo te va?)
> Goed (dank je), en met jou? (Bien (gracias) ¿y a ti?)
HOE GAAT HET (MET JE/JOU)? (¿CÓMO TE VA?)
Het gaat... (Me va...)
uitstekend, fantastisch, geweldig (fenomenal)
(heel) goed ((muy) bien) = [NL] prima [VL] tof
goed (= lekker) (bien)
het gaat wel ('tirando')
niet zo goed (no tan bien)
(heel) slecht ((muy) mal)
verschrikkelijk (horrible)
Hoe gaat het met je/jou? (¿Cómo te va?)
> Het gaat goed (met mij), dank je, en met jou?
((Me) va bien, gracias, ¿y a ti?)
Met mij ook, dank je (A mí también, gracias)
AFSCHEID (DESPEDIDA)
Dag! Dáág! [daax] (Adiós)
= [VL] Saluut(-jes)! (< Fr. ‘salut’ [sa'ly])
= [NL] Doe! Doei! Doeg! (Adiós)
Tot later! (Hasta luego)
Tot ziens! (Hasta la vista)
Tot vanavond! (Hasta la tarde/noche)
Tot morgen! (Hasta mañana)
Goedenacht! (Buenas noches (al despedirse o al irse a la cama))
Welterusten! (Que descanses (ídem))