Spreekwoorden en gezegdes
1 De aanhouder wint
2 Er steekt iets achter
3 Dat is heel wat anders
4 De appel valt niet ver van de boom
5 Een goed begin is het halve werk
6 Belofte maakt schuld
7 Dat staat nog te bezien
8 Loop naar de bliksem!
9 Wat een mooie boel! (vooral ironisch)
10 De boog kan niet altijd gespannen zijn
11 Hoge bomen vangen veel wind
12 Boontje komt om zijn loontje
13 Er broeit iets
14 Beter een goede buur dan een verre vriend
15 De ene dienst is de andere waard
16 Al doende leert men
17 De één zijn dood is de ander zijn brood
18 Driemaal is scheepsrecht
19 Het is de druppel die de emmer doet overlopen
20 Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart
21 Eendracht maakt macht
22 Eind goed, al goed
23 Erop of eronder
24 Het geneesmiddel is dikwijls erger dan de kwaal
25 Wie goed doet, goed ontmoet
26 Het is al geen goud wat er blinkt
27 Alles heeft zijn grenzen
28 Alles op alles zetten
30 Iemand in de arm nemen
31 Met het verkeerde been uit bed stappen
32 Bekeken zijn (= in orde, klaar zijn)
33 Ergens geen benul van hebben
34 Zijn biezen pakken
35 Geen blad voor de mond nemen
36 De bloemetjes buiten zetten
37 Een blok aan het been hebben
38 Zich in alle(erei) bochten wringen (om)
39 Iets voor de boeg hebben/ achter de rug hebben
40 Het al te bont maken
41 De bui afwachten
42 Voor dag en dauw
43 De das omdoen (Dit kan je de das omdoen)
44 Met de deur in huis vallen
45 Er geen doekjes om winden
46 De draad kwijt zijn
47 Zijn draai (niet kunnen) vinden
48 Die eerst komt, het eerst maalt
49 Naar iets kunnen fluiten (Daar kun je naar fluiten)
50 Een gat in de hand hebben
51 Eraan moeten geloven
52 Zijn eigen graf graven
Refranes y dichos
1 El que la sigue la consigue
2 (Aquí) Hay gato encerrado
3 Eso es harina de otro costal
4 De tal palo tal astilla
5 Bien empezado, casi acabado
6 Lo prometido es deuda
7 Eso está por ver
8 ¡Vete al cuerno!
9 ¡Muy bonito! (sobre todo irónico)
10 Arco siempre armado, o flojo o quebrado
11 En lo más alto cae el rayo
12 Te/Le está bien empleado
13 Se está cociendo algo
14 Más vale buen vecino que pariente ni primo
15 Hoy por ti, mañana por mí
16 El uso hace maestro
17 Lo que a unos mata, a otros sana
18 A la tercera va la vencida
19 Es la gota que colma el vaso
20 En nombrando al ruin de Roma, al punto asoma
21 La unión hace la fuerza
22 Bien está lo que bien acaba
23 Todo o nada (a vida o muerte)
24 (A menudo) El remedio es peor que la enfermedad
25 Quien bien siembra, bien recoge
26 No es oro todo lo que reluce
27 Todo tiene sus límites
28 Poner toda la carne en el asador (darlo todo)
30 Buscar consejo o ayuda en alguien
31 Levantarse con la pierna izquierda
32 Estar listo, acabado
33 No tener ni idea de algo
34 Largarse, darse el bote
35 No tener pelos en la lengua
36 Correrse una juerga / Soltarse el pelo
37 Estar limitado en tus acciones
38 Hacer malabarismos/virguerías (para)
39 Tener algo por delante / Haber dejado algo atrás
40 Pasarse de la raya
41 Esperar al chaparrón (lo que te vaya a llegar)
42 A primera hora de la mañana
43 Matar (Esto puede matarte)
44 Ir al grano
45 No andarse con rodeos
46 Perder el hilo
47 (No poder) Encontrar tu camino
48 El que primero llega… (= Por orden de llegada)
49 Poder olvidarse de algo (Ya puedes…)
50 Ser un manirroto
51 (Quieras o no) así va a ser
52 Cavar su propia tumba
Websites met spreekwoorden en gezegden (Páginas web con refranes y dichos):
1) Spreekwoorden en hun betekenis (1 tot 6):
https://www.taal-oefenen.nl/instruction/taal/spreekwoorden-en-vergelijkingen/spreekwoorden/spreekwoorden-en-hun-betekenis-1
1) Wikipedia lijst van Nederlandse spreekwoorden A-E (etc.)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Nederlandse_spreekwoorden_A-E
2) Wikipedia lijst van uitdrukkingen en gezegden A-E (etc.)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_uitdrukkingen_en_gezegden_A-E