Herman van Veen (1968 -)

Van Veen.1

Van Veen.2

Hermannus Jantinus (Herman) van Veen (Utrecht, 14 maart 1945) is sinds eind jaren ‘60 een van de bekendste Nederlandse cabaretiers. Daarnaast is hij clown, schrijver, regisseur, musicus, acteur en presentator. Hij is opgeleid tot violist en zanger en is nog steeds actief.

Hermannus Jantinus (Herman) van Veen (Utrecht, 14 de marzo de 1945) es desde finales de los años ‘60 uno de los cabaretistas más famosos de Holanda. También es payaso, escritor, director de cine, músico, actor y presentador. Su formación es de violinista y cantante, y sigue en activo.

Herman van Veen - Fiets (1973)

Hé kleine meid op je kinderfiets,
de zon draait steeds met je mee.
Hé kleine meid op je kinderfiets,
de zomer glijdt langs je heen.
Met je haar in de wind
   en de zon op je wangen,
rijd je me zomaar voorbij, fiets.

Hé kleine meid op je kinderfiets,
je lacht en je zwaait naar een zwaan.
En de vijver weerspiegelt je witte jurk,
en het riet fluistert je naam.
En het zonlicht speelt
   in de draaiende wielen,
schitterend strooi je het licht, fiets.

Hé lieve meid op je kleine fiets,
als een witte stip in het groen.
Slingert je blinkende kinderfiets
zich dwars door het zomerseizoen.
En je rijdt maar door
   en je fiets wordt steeds kleiner,
plotseling ben je weer weg, fiets.

Herman van Veen - Bici (1973)

Hey pequeña niña en tu bici infantil,
el sol te sigue a todas partes.
Hey pequeña niña en tu bici infantil,
el verano se desliza a tu lado.
Con el pelo al viento
   y el sol en las mejillas
me adelantas como si nada, bici.

Hey pequeña niña en tu bici infantil,
te ríes y saludas a un cisne con la mano.
Y el estanque refleja tu vestido blanco
y los juncos susurran tu nombre.
Y la luz del sol juega
   con las ruedas que giran,
radiante esparces la luz, bici.

Hey querida niña en tu pequeña bici
como un punto blanco en el verde.
Tu deslumbrante bici infantil
atraviesa serpenteando el verano.
Y tú sigues en la bici
  y la bici se hace cada vez más pequeña,
de repente te has ido otra vez, bici.

Herman van Veen – Opzij (1979)

Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
we hebben ongelofelijke haast.

Opzij, opzij, opzij,
want wij zijn haast te laat,
we hebben maar een paar minuten tijd.

We moeten rennen, springen,
vliegen, duiken, vallen,
opstaan en weer doorgaan.
We kunnen nu niet blijven,
we kunnen nu niet langer blijven staan.

Een andere keer misschien,
dan blijven we wel slapen,
en kunnen dan misschien als het echt moet
over koetjes, voetbal en de lotto praten.
Nou dag, totziens, adieu, het ga je goed.

Herman van Veen – A un lado

A un lado, a un lado, a un lado, 
haz sitio, haz sitio, haz sitio,
tenemos una prisa increíble.

A un lado, a un lado, a un lado,
porque casi llegamos tarde,
tenemos solo unos minutos.

Tenemos que correr, saltar,
volar, tirarnos, caer,
levantarnos y de nuevo continuar.
Ahora no podemos quedarnos,
Ahora no podemos quedarnos más.

Otra vez quizá,
entonces sí nos quedamos a dormir,
y podremos quizá si de verdad hace falta
hablar de tonterías, del fútbol y la lotería.
Ahora adiós, hasta la vista, chao, que te vaya bien.

Herman van Veen - Toveren
(1987)

Als hij kon toveren
kwam alles voor elkaar.
Als hij kon toveren
was niemand de sigaar
- en iedereen die zong er.
Als hij kon toveren (4x)
dan hielden alle mensen van elkaar.

Ieder huis had 100 kamers,
in elke kamer stond tv
en z'n ouders bleven eeuwig leven
en hij leefde met ze mee.
De rivier was niet van water
maar van sinaasappelsap,
en hij zou niet hoeven leren
wat hij eigenlijk niet snapt.

Als hij kon toveren
kwam
alles voor elkaar
- En niemand leed er honger.
Als hij kon toveren
dan werd geen mens te zwaar
- En iedereen die zong er.
Als hij kon toveren (4x)
Dan hielden alle mensen van elkaar.

Z'n vriendje zou ineens begrijpen
waarom ie ruzie met 'm kreeg,
en iedereen zou voor hem buigen
als hij de troon besteeg.
En 's winters lag er altijd sneeuw
en was het lekker warm,
en niemand werd er rijk geboren,
en niemand werd er arm.

Maar voor een toverspreuk van kwaliteit
ben je zomaar 1000 gulden kwijt,
en naar een beter toverboek
ben je toch wel 50 jaar op zoek.
En de hele cursus tovenaar
duurt 125 jaar.
Dat brengt ie allemaal niet op.
Ik denk dat hij voor 't begin al stopt,
want zelfs de oma van z'n oma
had nooit een tovenaarsdiploma.

 

Herman van Veen – Magia
(1987)

Si él pudiera hacer magia
todo se arreglaría.
Si él pudiera hacer magia
nadie pagaría el pato
- y todo el mundo cantaría.
Si él pudiera hacer magia
entonces todo el mundo se querría.

Cada casa tendría 100 habitaciones,
en cada habitación habría una tele,
y sus padres vivirían eternamente
y él viviría con ellos.
El río no sería de agua
sino de zumo de naranja,
y no tendría que aprender
lo que en realidad no entiende.

Si él pudiera hacer magia
todo se arreglaría
- Y nadie sufriría hambre.
Si él pudiera hacer magia
nadie pesaría demasiado
- Y todo el mundo cantaría.
Si él pudiera hacer magia (4x)
entonces todo el mundo se querría.

Su amigo entendería de repente
por qué se enfadó con él,
y todo el mundo se inclinaría
cuando ascendiera al trono.
Y en invierno habría siempre nieve
y haría calorcito,
y nadie nacería rico,
y nadie se haría pobre.

Pero un conjuro de calidad
te cuesta fácil 1000 florines,
y para un libro de conjuros mejor
te tiras 50 años buscando.
Y el curso entero de mago
dura 125 años.
Todo eso es demasiado para él.
Creo que lo va a dejar antes de empezar,
pues hasta la abuela de su abuela
nunca tuvo diploma de maga.

Herman van Veen – Könntest du zaubern (Duitse versie, met tekst)

Herman van Veen – Pijpenstelen (2007)

De duiven schijten Rembrandt wit,
er staat een rij voor Anne Frank,
en op de Dam een bus of wat Japanners.
Een dronken vrouw loopt over straat
en wordt door een fietser aan-
en daarna door een taxi overreden.

[refrein]
En het regent pijpenstelen,
en regent het geen pijpenstelen,
dan gaat het pijpenstelen regenen (bis).

De duiven schijten Rembrandt wit
bij het Concertgebouw.
Op het Museumplein
drommen deftige figuren.
Een horde Ajax tuig
gooit autoruiten in.
Wapenstokken maken overuren.

[refrein]

In Artis staan flamingo’s
jaloers te zijn op reigers.
Een kakatoe roept ‘klootzak
tegenover antilopen, ijsberen, tijgers.

In de Jordaan staat een verstokte hippie
op een platje drie hoog achter
wiet te telen.

In Paradiso kreunt de blues
en in Carré staat iemand
maan en sterren weg te geven.

[refrein]

En achter het station koopt een meisje
voor een propje papier
één enkele reis naar de hemel.
De Westertoren speelt
van de lichtjes op het plein.
Een man stapt in een trein
naar Waddinxveen
.

Herman van Veen – A cántaros

 
Las palomas ‘pintan’ de blanco a Rembrandt,
hay una cola delante de Anne Frank,
y en el Dam un autobús o algo así de japoneses.
Una mujer borrracha va por la calle
y es golpeada por un ciclista
y luego atropellada por un taxi.

[estribillo]
Y está lloviendo a cántaros
y si no está lloviendo a cántaros
entonces va a llover a cántaros (bis).

Las palomas ‘pintan’ de blanco a Rembrandt,
junto al Concertgebouw [Auditorio]
En la Plaza de los Museos
pululan figuras elegantes.
Una horda de chusma del Ajax
rompe los cristales de los coches.
Las ‘porras’ [la poli] hacen horas extra.

 [estribillo]

En el Artis los flamencos
están celosos de las garzas.
Una cacatúa grita ‘capullo
a los antílopes, osos polares, tigres.

En el Jordaan hay un hippie recalcitrante
en la parte de atrás de la azotea de un tercer piso
cultivando marihuana.

En Paradiso gime el blues
y en Carré hay alguien
regalando la lluna y las estrellas.

[estribillo]

Y detrás de la estación una chica compra
a cambio de un papel arrugado
un viaje de ida al cielo.
La Westertoren juega
con las luces de la plaza.
Un hombre sube a un tren
a Waddinxveen
.