Inleiding (Oefeningen) – Presentación (Ejercicios)

Grammaticaoefeningen van het NederlandsIn deze sectie wil ik jullie enkele websites voorstellen, waar jullie grammaticaoefeningen van het Nederlands kunnen vinden. Als jullie klaar zijn met een oefening kunnen jullie die op een Word-bestand kopiëren en op deze manier je fouten opslaan. In het Nederlands zeggen ze ‘Je leert van je fouten’ 😉 en dat is zeker waar, want succes leert je niets nieuws. Veel plezier ermee! Ejercicios de Gramática del NeerlandésEn esta sección os quiero presentar algunas páginas web donde podéis encontrar ejercicios de gramática del neerlandés. Cuando hayáis acabado y corregido el ejercicio podéis copiarlo en un archivo de Word y así guardar los errores. En neerlandés se dice ‘Se aprende de los errores’ 😉 y es una gran verdad, porque los aciertos no nos enseñan nada nuevo. ¡Que lo...

‘Op de fiets’ – Elisabeth Koenraads

‘Op de fiets’ – oefeningen door Elisabeth Koenraads> Enlace a 'Op de fiets' http://mediterraned.org/index.php/mediterraned-online/bibliotheek/21-educatief-materiaal/123-op-de-fiets-pedalando-inhoud INHOUD (Contenido) Spelling (Deletrar) 1 Lettergreepverdeling (división silábica) 2 Samenstellingen (compuestos) Het persoonlijke voornaamwoord en de presens van het werkwoord (pronombre personal y presente del verbo) 3 Persoonlijk voornaamwoord subject + object (pronombre personal sujeto + objeto) 4 Persoonlijk voornaamwoord object 5 Persoonlijk voornaamwoord subject 6 Persoonlijk voornaamwoord direct en indirect object (pronombre personal objeto directo e indirecto) 7 Stam van het werkwoord (raíz del verbo) 8 Presens van 'hebben' en 'zijn' (Presente de ‘hebben’ y ‘zijn’) 9 Presens 1 (Presente) 10 Presens 2 11 Presens 3 12 Presens 4 De woordvolgorde in de enkelvoudige zin  (Orden de la frase en la oración simple) Bevestigende zin (Oración declarativa) 13 Bevestigende zin a 14 Bevestigende zin b 15 Bevestigende zin c 16 Bevestigende zin d 17 Bevestigende zin e Inversie (inversión [sujeto/verbo]) 18 Inversie a 19 Inversie b 20 Inversie c 21 Inversie d 22 Inversie e 23 Vraagzin  (oración interrogativa) 24 Imperatief 1  (imperativo) 25 Imperatief 2 Het zelfstandig naamwoord  (el nombre sustantivo) 26 Meervoud 1  (plural) 27 Meervoud 2 28 Meervoud 3 29 Meervoud 4 30 Diminutief 1  (diminutivo) 31 Diminutief 2 Het lidwoord  (el artículo) 32 Bepaald lidwoord  (artículo determinado) 33 Gebruik lidwoord 1  (uso del artículo) 34 Gebruik lidwoord 2 Het aanwijzend en bezittelijk voornaamwoord  (pronombre demostrativo y posesivo) 35 Aanwijzend voornaamwoord 1  (pronombre demostrativo) 36 Aanwijzend voornaamwoord 2 37 Aanwijzend voornaamwoord 3 38 Aanwijzend voornaamwoord 4 39 Identiteitsconstructie  (estructura de identidad) 40 Bezittelijk voornaamwoord 1  (pronombre posesivo) 41 Bezittelijk voornaamwoord 2 Het adjectief  (el adjetivo) 42 Adjectief 1 43 Adjectief 2 44 Adjectief 3 45 Adjectief 4 46 Adjectief 5 47 Comparatief en superlatief  (comparativo y superlativo) De woordvorming  (morfología) 48...

Zelfstudie Nederlands – Escuela Oficial de Idiomas (Madrid)

> Enlace a la Escuela Oficial de Idiomas (Madrid - Jesús Maestro) http://www.eoidiomas.com/idiomas/neerlandes.html Eerste jaar WELKOM: Dit is het programma voor zelfstudie Nederlands Primer curso BIENVENID@: Este es el programa para autoestudio de Neerlandés   EERSTE JAAR    OKTOBER   1. REGELMATIGE VERBUIGING O.T.T.      Conjugación regular (presente) 2. ONREGELMATIGE VERBUIGING O.T.T.     Conjugación irregular (presente) 3. SCHRIJF DE GOEDE WERKWOORDSVORM     Escribe la forma correcta del verbo   NOVEMBER   1. SCHRIJF WERKWOORDSVORMEN ‘U’ en ‘JIJ’     Escribe las formas verbales para ‘U’ y ‘Jij’ 2. SCHRIJF DE MODALE WERKWOORDEN     Escribe los verbos modales 3. TEST (Test) 4. DE JUISTE VORM VAN HET ADJECTIEF     La forma correcta del adjetivo 5. VOORNAAMWOORDEN     Pronombres 6. MAAK VRAGEN     Haz preguntas (las oraciones interrogativas)   DECEMBER   1. GEBRUIK ‘NIET’ OF ‘GEEN’     Uso de ‘Niet’ y ‘Geen’ 2. ZINSVOLGORDE (Sintaxis) 3. TEST (Test) JANUARI 1. GETALLEN (Los numerales) 2. KLOKTIJDEN (La hora) FEBRUARI 1. NIET of GEEN (‘Niet’o ‘Geen’) 2. PREPOSITIES (Preposiciones) 3. SCHEIDBARE WERKWOORDEN     Los verbos separables MAART 1. VERVANG HET SUBSTANTIEF     Sustituye el sustantivo (pronominalización) 2. ADJECTIEVEN (HERHALING)     Los adjetivos (repetición) 3. MAAK GOEDE ZINNEN     Haz frases correctas Tweede Jaar WEES WELKOM, IJVERIGE STUDENT! Op deze pagina vind je enkele links die je naar andere pagina´s leiden. Daar zul je oefeningen vinden, die je zelfstandig kunt maken en nakijken! Op die manier kun je thuis (of op je werk of in de bibliotheek of in het internetcafé...) oefenen, zonder de hulp van de docent. Je kunt kiezen uit de volgende onderwerpen: Segundo Curso ¡SÉ BIENVENID@, ESTUDIANTE APLICAD@! En esta página encontrarás algunos enlaces que te conducen a otras páginas. Allí encontrarás ejercicios que puedes hacer y corregir por tu cuenta. De esa forma puedes practicar en casa (o en el trabajo, en la biblioteca...