[A] 1.- Iemand beschrijven

Luister eerst naar de tekst en let op het zinsaccent (hier in vet). Herhaal de zinnen en probeer hetzelfde ritme te handhaven.

Escucha primero el texto y fíjate en el acento de frase (aquí en negrita). Repite las frases e intenta mantener el mismo ritmo.

Ik wil graag mijn vriendin Lisa beschrijven. Eerst haar uiterlijk. Ik vind haar heel mooi. Ze heeft blond haar en blauwe ogen. Typisch Nederlands dus! Ze is niet te groot en ze draagt leuke kleding, vaak in de kleuren groen en oranje. Die staan haar goed. Meestal heeft ze gymschoenen aan. Maar ze is soms heel elegant in open hakschoenen.

Dan haar innerlijk. Lisa is heel creatief. Ze tekent, knutselt en maakt foto’s. Dat zijn haar hobby’s. Zij studeert Bouwkunde in Eindhoven. Later wil zij graag architect worden. Ze is heel slim.

Lisa werkt als receptioniste bij een kunstencentrum voor studenten. Dat vindt ze leuk, en ze verdient er geld mee.

Lisa is ook heel lief, en daarom heeft zij veel vrienden. En daar ben ik er één van!

Ze heeft ook een vriend: die heet Kees. Ze zijn al drie jaar samen.

’s Avonds gaat Lisa vaak iets doen. Ze gaat vaak naar de film, of gewoon wat drinken in een ca. Vaak geeft zij een feest, bijvoorbeeld voor haar verjaardag.

Ze is ook heel grappig. We hebben veel lol samen!

Samen met onze andere vrienden en vriendinnen spreken we eens in de maand af om iets leuks te doen. Dat is altijd heel gezellig.

Iemand beschrijven – Beschrijving van een vriend(-in) of familielid

Door A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda

Ik wil graag mijn vriendin Lisa beschrijven. Eerst haar uiterlijk. Ik vind haar heel mooi. Ze heeft blond haar en blauwe ogen. Typisch Nederlands dus! Ze is niet te groot en ze draagt leuke kleding, vaak in de kleuren groen en oranje. Die staan haar goed. Meestal heeft ze gymschoenen aan. Maar ze is soms heel elegant in open hakschoenen.

Dan haar innerlijk. Lisa is heel creatief. Ze tekent, knutselt en maakt foto’s. Dit zijn haar hobby’s. Zij studeert Bouwkunde (= Architectuur) in Eindhoven. Later wil zij graag architect worden. Ze is heel slim.

Lisa werkt als receptioniste bij een kunstencentrum voor studenten. Dat vindt ze leuk, en ze verdient er geld mee (= ze verdient geld met het werk = *met het = ermee = er ... mee).

Lisa is ook heel lief, en daarom heeft zij veel vrienden. En daar ben ik er één van! (= Ik ben er één van haar vrienden = *van dat = daarvan = daar ... van).

Ze heeft ook een vriend: die heet Kees. Ze zijn al drie jaar samen.

’s Avonds gaat Lisa vaak iets doen. Ze gaat vaak naar de film, of gewoon wat drinken in een café. Vaak geeft zij een feest, bijvoorbeeld voor haar verjaardag.

Ze is ook heel grappig. We hebben veel lol (= plezier, pret) samen!

Samen met onze andere vrienden en vriendinnen spreken we eens in de maand af om iets leuks te doen. Dat is altijd heel gezellig.

Woordenschat

beschrijven
> de beschrijving
het uiterlijk
het innerlijk
mooi
blond
blauwe
bruine
groene
grijze ogen
de kleding
iemand goed staan
> Dat staat je goed!
meestal
de gymschoenen
elegant [= chic]
de hak
creatief
tekenen
knutselen
foto’s maken
de architect
lief
Naar de film gaan
Iets/ wat drinken
grappig
lol hebben [= plezier, pret hebben]
afspreken [de afspraak]
> Een afspraak maken
Iets leuks doen

Vocabulario

describir
> la descripción
el exterior
el interior
bonito (-a)
rubio (-a)
azules
castaños
verdes
ojos grises
la ropa
quedar(le) bien (la ropa)
> ¡Eso te queda bien!
casi siempre
el calzado deportivo
elegante, chic
el tacón - tacones
creativo (-a)
dibujar
manualidades, bricolage
hacer fotos
el arquitecto (-a)
cariñoso (-a)
ir al cine
beber algo
gracioso
divertirse, pasarlo bien
quedar [la cita]
> quedar, hacer una cita
hacer algo divertido

Beantwoord de volgende vragen

1.- Hoe ziet Lisa eruit? Wat is haar uiterlijk? [volgens Annemarie]
> En jij, hoe zie je eruit?

2.- En hoe is ze innerlijk? Wat is haar karakter?
> En jij, wat is jouw karakter?

3.- Welke kleuren staan haar goed?
> En welke kleuren staan jou goed?

4.- Wat zijn haar hobby’s?
> En wat zijn jouw hobby’s?

5.- Wat studeert ze?
> En jij, wat studeer je?

6.- Werkt ze ook?
> En jij, werk je ook?

7.- Hoe heet Lisa's vriend?
> En jij, heb je ook een vriend/vriendin?

8.- Wat doet Lisa graag ’s avonds?
> En jij, wat doe je graag ’s avonds?

Antwoorden

1.- Ze is heel mooi, met blond haar en blauwe ogen. Typisch Nederlands!
Ze is niet zo groot en draagt leuke kleding.

2.- Ze is heel creatief, slim en lief. En ook grappig.

3.- Groen en oranje.

4.- Tekenen, knutselen en foto’s maken.

5.- Ze studeert Architectuur (Bouwkunde) in Eindhoven.

6.- Ja, ze werkt als receptioniste (bij een kunstencentrum voor studenten).

7.- Hij heet Kees.

8.- Ze gaat ‘s avonds graag naar de film of wat drinken in een café.
Of ze geeft een feest.