Kinderen bakken voor ouderen
Tienduizenden kinderen gaan vandaag panne[n]koekenbakken. Het is namelijk Nationale Panne[n]koekendag. Kinderen bakken dan panne[n]koeken voor oudere mensen.
De bedenkers van de dag willen op deze manier [dat] kinderen en ouderen met elkaar in contact komen. Zo zijn de ouderen wat minder eenzaam en krijgen ze ook nog eens een lekkere panne[n]koek.
Maar ja, het is natuurlijk wel maar één dagje, daarna zitten de meeste ouderen weer alleen. Helpt het dan wel? Schrijf het in ons gastenboek en reageer op de stelling: ‘Eén dag per jaar iets doen voor ouderen helpt tegen eenzaamheid’.
Niños cocinan para los mayores
Decenas de miles de niños van a hacer hoy tortitas. Y es que es el Día Nacional de las Tortitas. En ese día los niños hacen tortitas para la gente mayor.
Los inventores del día quieren de esta forma poner en contacto a niños y mayores. Así los mayores están un poco menos solos y además reciben un rica tortita.
Pero bueno, es verdad que es solo un día, después están la mayoría de los ancianos otra vez solos. ¿Entonces, sirve de algo? Escribélo en nuestro libro de invitados y contesta a la suposición: ‘Hacer algo un día al año por los mayores alivia su soledad’.
Meisje A – Eigenlijk niet, want ze zijn al heel eenzaam, en één dag werkt niet. Maar die dag vergeten ze niet meer, want de meeste ouderen houden van kinderen.
Meisje B – Ik denk één keer per jaar [is beter], want dan misschien sommige ouders kunnen denken: ‘die komen er nog vaker terug’, maar dat is niet zo, en dat vind ik een beetje zielig voor die mensen.
Jongen A – één keer per jaar is niet zo leuk als vier keer per jaar.
Chica A – En realidad no, porque están ya muy solos y un solo día no sirve. Pero ese día no lo olvidan nunca más, porque a la mayoría de los ancianos les gustan los niños.
Chica B – Creo que una vez al año [está bien], porque entonces quizás algunos ancianos puedan pensar: ‘van a volver más a menudo’, pero no es así y eso me parece un poco triste para esa gente.
Chico A – una sola vez al año no está tan bien como cuatro veces al año.
Vragen:
1.- Hoe veel kinderen gaan vandaag panne[n]koekenbakken?
2.- Waar doen ze dat?
3.- Hoe vaak wordt panne[n]koekendag gehouden?
4.- Voor wie bakken de kinderen panne[n]koeken?
5.- Wat wil de organisatie met zo’n panne[n]koekendag?
6.- Helpt het wel? Wat denken de kinderen (van de Basisschool ‘De Harlekijn’)?
> En jij, wat denk jij?
Antwoorden:
1.- Tienduizenden.
2.- Op school.
3.- Ieder jaar.
4.- Voor zichzelf én voor oudere mensen.
5.-a.- Dat kinderen en ouderen met elkaar in contact komen.
b.- Dat de ouderen minder eenzaam zijn.
c.- Dat ze allemaal lekkere panne[n]koeken eten.
6.- a.- Eigenlijk niet, maar die dag vergeten ze nooit meer.
b.- Een keer per jaar is goed, maar ook een beetje zielig.
c.- Vier keer per jaar is beter dan één keer.
> Ik vind het een leuk idee om kinderen en ouderen dichter bij elkaar te brengen. Het is ook héél leuk om kinderen iets te laten doen voor ouderen, in plaats van andersom.