Bibliografie (Bibliografía)
- https://www.standaard.be/gevoelig-lexicon De Standaard: 'Het gevoelig lexicon'
- https://www.europarl.europa.eu/cmsdata/187106/GNL_Guidelines_NL-original.pdf Europarlement: Specifieke richtsnoeren vooor het Nederlands
- https://eenvandaag.avrotros.nl/panels/opiniepanel/alle-uitslagen/item/van-overdreven-en-te-correct-tot-juist-erg-goed-mensen-verdeeld-over-genderneutraal-taalgebruik Van overdreven en te correct tot een stuk inclusiever: mensen verdeeld over genderneutraal taalgebruik - 30-07-2021 - Lotte Kamphuis, Roelien Akse
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Gebruiker:Ellywa/Seksistisch_taalgebruik Gebruiker: Ellywa/Seksistisch taalgebruik
- https://demens.nu/wp-content/uploads/2017/11/Magazine-jg5nr4-Dossier.pdf Magazine De Mens 'Dossier: Gendergelijkheid'
‘Mijn zus is brandweersman en mijn broer voedvrouw’
> Mijn zus is brandwacht en mijn broer is verloskundige
- Seksisme [Wikipedia]: Seksisme is discriminatie op grond van iemands sekse. Extreme vormen van seksisme zijn vrouwenhaat (misogynie) of mannenhaat (misandrie).
- Seksistisch taalgebruik (= seksistische taal)
- Genderneutraal/Gendervrij taalgebruik
- Inclusief taalgebruik /// Genderlinguïstiek
LHBTI-jongeren /// de lhbtiqa+-gemeenschap: dat staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer en aseksueel. De + staat voor andere variaties die niet vallen binnen de gebruikelijke definities van 'man' en 'vrouw' of niet heteroseksueel of cisgender zijn.
seksuele geaardheid/oriëntatie/voorkeur
genderidentiteit /// gendergelijkheid
> te gebruiken als adjectief niet als substantief:
cisgender man/vrouw; cis mannen en vrouwen
homo, gay /// non-binaire personen
in transitie zijn; een transitie ondergaan; voor en na de transitie
transgender persoon, trans persoon/man/vrouw (personen die zich niet identificeren met het geslacht dat hun is toegewezen bij de geboorte)
dragqueen, dragking (*travestie-s, *travestiet-en)
*** Voornaamwoorden: hij-hem-zijn/zij-haar-haar > die[/hen]-hen-hun [is/heeft…]
non-binair(en) = niet-binair(en). ‘Die/Hen is een non-binair persoon’ (non-binaire personen).
*** generieke mannelijke termen voor een groep van gemengd geslacht: *kom op jongens! > kom op mensen!
*** het mannelijk voornaamwoord (hij, zijn, hem) als standaard voor een persoon van onbekend geslacht:
- De arts onderzoekt zijn patiënt
> *Hij/Zij onderzoekt zijn/haar patiënt
- Een burgemeerster moet zijn plicht doen
> Burgemeesters moeten hun plicht doen
- Een directeur moet zijn leerkrachten de kans geven zich bij te scholen
> Een directeur moet de leerkrachten de kans geven zich bij te scholen
> Een directeur moet leerkrachten de kans geven zich bij te scholen
> Als directeur moet je je leerkrachten de kans geven zich bij te scholen
> Directeurs moeten hun leerkrachten de kans geven zich bij te scholen
> [Aan de] leerkrachten moet door de directeur de kans worden gegeven zich bij te scholen
*** beroepen die eindigen op "-man" voor mensen van niet-mannelijk geslacht:
*zeeman > zeevrouw
*zakenman > zakenvrouw/zakenmens
*cameraman > cameravrouw/cameramens
*politieman > politievrouw/politiemensen - politieagenten – politiemedewerkers
*brandweerman > brandweervrouw/brandweerwacht
*ombudsman > ombudsvrouw/ombudspersoon
*timmerman > timmervrouw
*raadsman > raadsvrouw
>>> meervoud: raadslieden, brandweerlieden…
*** onnodige markeringen van het geslacht (vrouwelijke uitgangen in -e/-in/-es/-ster/-trice) (hetgeen impliceert dat dit beroep standaard door vrouwen wordt uitgeoefend):
verpleger < *verpleegster > verpleegkundige
kleuterleider < kleuterleidster
*Meester/*juf > (leraar), leerkracht
docent/*docente
bewoner/*bewoonster /// vertaler/*vertaalster
arbeider/*arbeidster /// journalist/*journaliste
directeur/*directrice> directeur
*mijn vriend/*vriendin > mijn partner [lief]
>>> directrice ≠ directeur
secretaresse ≠ secretaris
>>> bij kust, cultuur en sport wel:
actrice, beeldhoudster, schrijfster, tennister, zwemster, zangeres… [dichteres?]
*** Gebruik van het meervoud in plaats van opsplitsing in mannelijk en vrouwelijk:
Beste verkopers (*verkopers en verkoopsters)
Geachte lezers (*lezers en lezeressen, *lezers/ lezeressen, lezer(essen), lezers(-essen))
> Geachte lezerspubliek…
*beste meneer/mevrouw > Beste reizigers/bewoners/leden…
>> neutrale koepeltermen:
*de directeurs > de directie / *de redacteurs > de redactie
Termen die alleen een vrouwelijke variant hebben:
naaister
caissière > Kassabediende, kassamedewerker
voedvrouw > verloskundige
poetsvrouw > poetspersoon
Termen die alleen een mannelijke variant hebben: auteur, burgemeester, veilingmeester, hoogleraar, manager, ambtenaar, minister, notaris, rechter
‘Mi hermana es bombero y mi hermano matrona’
.
> Mi hermana es bombera y mi hermano matrón/obstetra
- Sexismo [Wikipedia]: El sexismo es la discriminación basada en el sexo. Las formas extremas de sexismo son la misoginia o la misandria.
.
- [Uso del] lenguaje sexista (= lenguaje sexista)
- [Uso del] lenguaje neutro en cuanto al género
- [Uso del] lenguaje inclusivo /// Lingüística de género
jóvenes LGBTI /// la comunidad lgbtiqa+: que significa lesbiana, gay, bisexual, transgénero, intersexual, queer y asexual. El + representa otras variantes que no caen dentro de las definiciones habituales de "hombre" y "mujer" o que no son heterosexuales o cisgénero.
orientación/orientación/preferencia sexual
identidad de género /// igualdad de género
> uso preferente con adjetivo no como sustantivo:
hombre/mujer cisgénero; hombres y mujeres cis
homosexual, gay /// personas no binarias
estar en transición; sufrir una transición; antes y después de la transición
persona transgénero, persona/hombre/mujer trans (personas que no se identifican con el sexo que se les asignó al nacer)
dragqueen, dragking (*travesti-s, travestido-s)
*** Pronombres: él-lo/le-su///ella-la/le-su > ese[/le(s)]-le(s)-su [es/tiene…]
no binario(s). “Ese/Le es una persona no binaria” (personas no binarias).
*** términos masculinos genéricos para un grupo mixto: *vamos chicos! > vamos gente!
.
*** el pronombre masculino (él, su, lo/le) como estándar para una persona de género desconocido
- El médico examina a su paciente.
> *Él/Ella examina a su paciente
- Un alcalde debe cumplir con su deber
> Los alcaldes deben cumplir con su deber
- Un director debe dar a su profesorado la oportunidad de reciclarse
> Un director debe dar al profesorado la oportunidad de reciclarse
> Un director debe dar al profesorado la oportunidad de reciclarse
> Como director, debes dar a tu profesorado la oportunidad de reciclarse
> Los directores deben dar a su profesorado la oportunidad de reciclarse
> Al profesorado se le debe dar (por parte del director) la oportunidad de reciclarse
*** profesiones que terminan en "-man" para personas de género no masculino:
* marino/marinero > marinera
*hombre de negocios > persona (mujer) de negocios
*el cámara/camarógrafo > la camarógrafa
*policía > policía(s), agente(s) de policía
.
*el bombero > la bombera (*la bombero)
[*el/la ombusdman]; el/la defensor(a) del pueblo
*carpintero > carpintera
*consejero > consejera
>>> plural: consejeros, bomberos…
*** marcadores de género innecesarios (terminaciones femeninas en -e/-in/-es/-ster/-trice) (lo que implica que esta profesión por defecto la practican mujeres):
enfermero/enfermera > enfermero/a
maestro de infantil /maestra de infantil
maestro/maestra, *seño > (profesor), docente
profesor/profesora
el residente/la residente /// traductor/traductora
obrero/obrera /// el periodista/la periodista
director/directora > director/a
mi novio/novia > mi pareja
>> director ≠ directora
secretaria ≠ secretario
>> en el arte, cultura y deporte sí se usan:
actriz, escultora, escritora, tenista,
nadadora, cantante… [¿poetisa?]
*** Uso del plural en lugar de desdoblar en masculino y femenino:
Estimados vendedores (*vendedores y vendedoras)
Estimados lectores (*lectores y lectoras, *lectores/ lectoras, lector(as), lectores/as)
> Estimado público lector…
*estimado señor/señora > Queridos/Estimados viajeros/residentes/miembros…
>> términos neutros más amplios:
*los directores > la dirección / *los redactores > la redacción
Términos que solo tienen variante femenina:
modista
cajera > dependiente (de caja)
matrona, comadrona, partera > el /la obstetra
limpiadora > persona de la limpieza
Términos que solo tienen una variante masculina: autor, alcalde, subastador, catedrático, gerente, funcionario, ministro, notario, juez