C1 – Een concert Waar zijn Johan en Maria? En wat doen ze? > Lees je vaak de krant? > Wanneer lees je de krant? > Luister je soms naar de radio? Waar geeft Candy Dulfer een concert? En wanneer? > Ken je Candy Dulfer? [een saxofoniste] > Ga je soms naar een concert? Wat voor concert? Waar wonen Johan en Maria? > En jij, waar woon je? Houdt Maria van Candy Dulfers muziek? > En jij, hou(d) je van jazz? Wie belt voor de kaartjes? Is het Johans idee of Maria’s idee? Tot hoe laat kun je bellen om kaartjes te reserveren? C17 – Een quiz Waar zit meneer Brakel? > Kijk je soms naar een quiz [kwis] op de televisie (tv)? Wat zijn de hobby’s van meneer Brakel? Naar welk soort muziek luistert hij het liefst? > Hou(d) je ook van zwemmen? > Luister je ook graag naar muziek? > Naar welk soort muziek? > Hou(d) je misschien van opera? > Ken je Luciano Pavarotti? [NL: een tenor-tenoren / VL: een tenor-s,] > Ken je andere tenoren/soprano’s? C28 – Televisie kijken Wat doen Hans en Otto? > Kijk je soms naar voetbal op de televisie? Waar komt Hans vandaan? En Otto? > En jij, waar kom je vandaan? Welke teams [ti:ms] spelen tegen elkaar? Welk kampioenschap is het? Wie is Calloni? En wie is Van Westen? > Ken je enkele spelers van het nationaal team van Nederland? En van Spanje? Welk team heeft [de wedstrijd] gewonnen? Wat was de uitslag? > Ben je supporter van een voetbalclub? > Wat is je lievelingsvoetbalclub? > Speel je graag voetbal? > Wat is je favoriete...
C1 – In de keuken / Trudie komt bij Erik eten Wie gaat koken, Erik of Trudie? Waar denk je dat ze zijn? > Kook je iedere dag zelf? > Houd je van koken? > Vind je koken makkelijk? > Wat kan je goed koken? Wat gaat Erik koken? Heb je ooit ‘nasi goreng’ gegeten? Wat heb je nodig voor nasi goreng? Wat moet je doen om nasi goreng te koken? > Eet je vlees of ben je vegetariër? > Wat eet je liever vlees of vis? > En wat eet je liever pasta of rijst? > Wat drink je gewoonlijk bij het eten? > Hoe noem je het als je de borden, glazen en het bestek naar tafel brengt? Tabel van wat men wel en niet eet Vlees Gevogelte Vis Ei Zuivel Veganist nee nee nee nee nee Lacto-vegetariër nee nee nee nee ja Ovo-vegetariër nee nee nee ja nee Ovo-lacto-vegetariër nee nee nee ja ja Pollotariër nee ja nee ja ja Pescotariër nee nee ja ja ja Pesco-pollotariër nee ja ja ja ja C12 – In een restaurant Wat gaan Bas en Anton doen? Hoe laat spreken ze af? En waar? Wat drinkt Anton? En Bas? Wat is de achternaam van Bas? Wat bestellen ze? > Houd je van soep? > Eet je soms ‘s middags een broodje? > Heb je ‘s middags liever een broodmaaltijd of een warme maaltijd? > Heb je ooit haring gegeten? Hoe was het? Was de maaltijd lekker? Hoe vindt Anton het restaurant? Wat kan je doen in restaurant Neptunus? Wat drinken ze na het eten? > Drink je graag koffie of heb je liever thee? > Hoe drink je je koffie? - zwart, met (veel) melk (=verkeerd), espresso, capuccino, met...
C1 – Wat doe jij aan? Waar zijn Carla en Arjan? En wat gaan ze die avond doen? > Ga je soms naar de opera? / Ben je ooit naar de opera gegaan? > Hou(d) je van opera? / Hou(d) je liever van andere soorten muziek? pop, rock, jazz, soul, R&B, reggae, folk, rap, house, etc. > Doe je nette kleren aan, als je naar de opera gaat? > Wanneer doe je nette kleren aan? [de doop - de heilige communie - de bruiloft - de rouwdienst - ‘t feest - ‘t concert - uitgaan] Wat denkt Arjan over nette kleren om naar de opera te gaan? En Carla, wat denkt ze daarover [= *over dat]? En wat gaat Arjan aandoen? > Houd je van nette kleren [chic kleren: de jurk; ‘t pak = ‘t kostuum, het colbert, de stropdas] C3 – Een interview Wat is de situatie? Wie is Bea van Langen? Wat is de eerste vraag? En wat is het antwoord? > Sport je ook? Wat doe je graag? > En waarom sport je? > Houd je van joggen? Wat deed Bea vroeger? En wat doet ze tegenwoordig? En waarom? Waarom vindt ze het zo leuk om te winnen? > Vind je het ook leuk om te winnen, of vind je het gewoon leuk om mee te doen? [‘Deelnemen is belangrijker dan winnen’] > Wil je ook de beste zijn? > Wat kan je (heel) goed doen en wat kan je (helemaal) niet goed doen? > Ben je goed in [met] talen/ wiskunde/ sporten/tekenen? > Heb je ooit aan atletiek gedaan? [GVD: ‘lichaamssport, m.n. hardlopen, springen, driesprong [hink-stap-springen], speer- en discuswerpen, kogelstoten en kogelslingeren’] C6 – Naar de bioscoop Wat is de situatie? Wat vraagt...
C1 – Op de markt Waar zijn Vera en Els? Wat is het probleem met de markt op zaterdag? > Is het ook zo in Spanje? > Ga je soms naar een openlucht markt? Wat vindt Vera handig? > Gebruik je soms een slagroomklopper (om slagroom of eieren te kloppen)? En wat vindt Vera leuk? Houdt Els van nylon? En Vera? > En jij, vind je nylon prettig? Zijn de slipjes duur? Hoeveel kosten ze? Welke kleuren kiest Vera? Wie heeft een nieuw horloge nodig, Vera of Els? > Koop je soms kleren op een openlucht markt? > En horloges? [op internet?] Hou je van gouden of zilveren horloges? > Kan een goed horloge goedkoop zijn? > Wat vind je ‘goedkoop’ voor een horloge? > Waar koop je kleren (op de markt, in een warenhuis of in een kledingwinkel)? > En een horloge? [op de markt, in een warenhuis of in een horlogewinkel]. C4 – In het warenhuis Wat is de situatie? Hoe heten de twee vrienden? En hoe heet het warenhuis? > Is dat bekend in Nederland en België? > Welke zijn de bekende warenhuizen in Spanje? Wat zoeken ze? Waar liggen de borden? Wat kost 5 euro per stuk? En wat denkt Roy van die borden? Hoeveel kosten de glazen borden? Hoeveel messen hebben ze thuis? Is dat genoeg? Wat doen ze dan? > Wat heb je liever, een warenhuis of een gewone winkel? > Wat kan je kopen op een openlucht markt? [eten: groente, fruit, [soms vis, vlees] kaas eieren…; bloemen; kleren; keukengerei; oude of tweedehands dingen [soms kleine meubels, etc.]] > Wikipedia: Warenhuis / HEMA> Grandes almacenes = warenhuis > Gran superficie = groot warenhuis, grote supermarkt, hypermarkt.> Centro comercial = winkelcentrum...
C1 – In de winkel - Hoe heten ze? - Waar zijn ze? - Wat doen ze? - Welke maat past Nora? - En welke maat heeft Nora? - Staat de rok haar/Nora goed? - Hoe vindt Nora de rok? - Koopt ze de rok? > Ga je soms met iemand shoppen? Met wie? > Houd je van shoppen/winkelen? > Wat koop je meestal als je gaat winkelen? > C4 – Een trui kopen - Hoe heten ze? - Waar zijn ze? - Wat doen ze? - Wat zoekt Martin? - Wat is zijn maat truien (= zijn truimaat)? [mijn maat schoenen, broeken, rokken = mijn schoenmaat, broekmaat, rokmaat, enz.] - Les 10 – C7 – In de boekwinkel - Waar is Gary? - Wat doet hij [ie]? - Wie was Berlage ['berla:ɣƏ]? - Waarom kan Gary niet alle drie boeken kopen? - Wat doen ze dan? - En wat wil hij verder kopen? - Kan hij dat in de boekwinkel kopen? - > Ben je ooit in Amsterdam geweest? > Houd je van boeken over de geschiedenis van steden? > Heb je thuis een plattegrond van Granada? >...