> Audio van de tekst - Audio del texto http://neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2015/07/2-Een-dag-op-de-universiteit.mp3 Een dag op de universiteitDoor A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda Wanneer ik op de universiteit aankom, zet ik eerst mijn fiets in het fietsenhok. Dan ga ik koffie drinken in de kantine. Daar zitten vaak medestudenten. Daarna gaan we naar de collegezaal. In Nederland beginnen de colleges meestal een kwartier later: dat heet ‘het academisch kwartiertje’. Maar veel studenten komen dan nóg te laat! Als ik het college interessant vind, maak ik veel aantekeningen. Zo kan ik het goed onthouden. ’s Ochtends zijn de spreekuren van de docenten. Als ik een probleem heb, ga ik daar naartoe. Vaak moet ik dan wachten tot ik aan de beurt ben. We hebben twee soorten colleges. De eerste is een ‘hoorcollege’, waar de studenten alleen luisteren. De tweede is een ‘werkcollege’, waar de studenten met elkaar samenwerken en discussiëren. Voor werkcolleges zitten we in een klein lokaal, dan kunnen we makkelijk met elkaar praten. We moeten altijd iets voorbereiden, bijvoorbeeld een presentatie, een oefening of een essay. Ik vind essays het moeilijkst, want het kost veel tijd [= omdat het veel tijd kost]. Tussen de middag lunchen we in de kantine. We praten dan over de colleges, de tentamens en de docenten. Maar ook over het studentenleven.Na een dag op de universiteit ben ik moe en wil ik graag naar huis. Als het laatste college geweest is, ben ik weg! Grammatica (plaats van de persoonsvorm)Let op de plaats van de persoonsvorm beneden ('inversie' in geel, 'postpositie' in groen, nevenschikkend voegwoord in rood, en bepaling vóór 'inversie' in vet oranje) Gramática (lugar del verbo conjugado) Fíjate en el lugar del verbo conjugado abajo ('inversión sujeto-verbo' en amarillo, 'posposición'...
> Audio van de tekst - Audio del texto http://neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2015/07/3-Een-dag-in-het-leven-van-een-Nederlandse-student.mp3 Een dag in het leven van een Nederlandse studentDoor A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda Ik woon in een studentenhuis. We zijn daar met z’n vieren: twee jongens en twee meisjes. De kamers zijn heel klein. We hebben ook een woonkamer. Daar kijken we televisie en eten we ‘s avonds samen. We koken om de beurt. Ik word laat wakker, als ik geen college/les heb. Ik hou van uitslapen. Dan loop ik naar de keuken. Daar maak ik koffie en het ontbijt. Na het ontbijt ga ik naar de universiteit. Ik ga vaak naar de bibliotheek. Daar kan ik goed studeren (thuis is teveel afleiding). Ik moet natuurlijk ook naar colleges. ‘s Middags lunch ik in de kantine. Daar is het altijd gezellig. Ik zie mijn vrienden vaak. Soms ‘s middags, en soms ‘s avonds. We drinken vaak koffie in een café. Dan praten we veel, over onze levens. Er zijn altijd nieuwe verhalen! ‘s Avonds drinken we een biertje of een wijntje. Soms gaan we naar de film. Maar ik heb ook nog hobby‘s. Één keer per week heb ik dansles. Dat is op dinsdagavond. Dat vind ik altijd leuk. Ik ontmoet er leuke mensen. Na de les gaan we vaak wat (= iets) drinken. Als ik moe ben, lees ik graag. Zo lang mogelijk! Ik ga graag naar de sauna. Soms ben ik gestrest. Dan wil ik me ontspannen. In de sauna voel ik me rustig. Ik denk dan niet aan studeren! Na al deze dingen ga ik vaak laat naar bed. En dan begint het opnieuw! Woordenschathet studentenhuisOp ‘kamers’ wonen [NL] = Op ‘kot’ wonen [VL]Met z’n (= zijn) vierende woonkamer (=...
> Audio van de tekst - Audio del texto http://neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2015/07/4-Eten.mp3 4. EtenDoor A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda Ik denk dat ik redelijk gezond eet. Ik houd van koken. Ik maak mijn maaltijden met veel groenten, noten, kruiden, en… geen vlees! Ik ben vegetariër. Ik heb al negen jaar geen vlees gegeten. Vegetarisch koken is makkelijk. Veel mensen denken dat vegetariërs ongezond zijn, maar kijk naar mij! Al negen jaar en nooit ziek. Ik kook ook vegetarisch voor mijn vrienden. Zij eten wel vlees. Maar zij vinden dat niet erg. Als je goed kan koken, mis je het vlees niet! Ik eet ook graag biologisch. Het is vaak wel duurder dan gewone producten, maar het geeft me een goed gevoel. Het is belangrijk om goed te zorgen voor de dieren en de natuur. Er bestaat ook biologisch vlees. Dat zijn bijvoorbeeld koeien die een mooi leven hebben gehad. Dat vind ik heel goed. Ik vind dat meer mensen biologisch vlees zouden moeten eten. Maar ík? Ik eet helemaal geen vlees. Ik wil niet teveel nadenken over eten. Voor sommige mensen is eten een obsessie. Ze eten teveel, of juist helemaal niet. Ik wil graag gewoon gezond eten, zonder erover [= *over het = over eten] na te denken. Veel mensen slikken vitaminepillen of voedingssupplementen. Maar als je gezond eet, is dat niet nodig. In een complete maaltijd zit alles! Natuurlijk eet ik soms te veel van iets, zoals chocolade. Maar meisjes hebben dat nou eenmaal nodig! Ik vind: snoepen mag, als je er maar van [= *van het = van snoepen] geniet! Woordenschatgezond vs. ongezondkokenvegetarisch (eten, koken)de vegetariër-s (zijn)de maaltijd-ende noot-notende groente-n /-shet kruid-de kruidenhet vleesziek (vs. gezond)iets missenbiologisch-eduur-dure zorgen voorde koe / koeiende obsessie-ste...
> Audio van de tekst - Audio del texto http://neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2015/07/5-Winkelen.mp3 WinkelenDoor A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda Winkelen doe ik het liefst alleen. In mijn eentje gaat het snel. Ik hou niet zo van wachten. Winkelen is vaak saai. Soms ga ik met een vriendin winkelen. Dat is best leuk. Maar liever zit ik in een cafeetje. Ik drink liever koffie dan dat ik winkel! Als student heb ik vaak ook geen geld, en zonder geld is winkelen niet leuk. Ik werk, maar ik moet mijn studie, de huur, etc. betalen. Soms zegt mijn moeder: ‘kom, we gaan de stad in’. Dat is fijn, want dan betaalt zij. Ik hou niet van merkkleding. Ik vind dat onzin, en het is vaak duur. Ik hou van goedkope winkels. Daar kun je voor weinig geld veel kopen! Wat ik wel graag koop, zijn oorbellen. Ik heb er al heel veel. Maar ik koop geen dure oorbellen. Daar heb ik geen geld voor [= Ik heb geen geld *voor dat = voor dure oorbellen]. Ik vind het leuk om naar rommelmarkten te gaan. Alles is daar goedkoop. Je vindt er dingen die niet in de winkels te koop zijn. Ik winkel niet graag op zaterdagmiddag. Dan is het veel te druk! Ik wil niet in de rij staan. Het liefst ga ik op bijvoorbeeld dinsdagochtend winkelen. Dan is er bijna niemand! Dan heb je veel ruimte en tijd. Mensen kopen heel veel tegenwoordig. Maar ze hebben niet zoveel nodig! Ik heb alles al. Ik heb kleding, meubels, schoenen, sieraden, enzovoorts. Ik heb niets meer nodig! Ik wil niet winkelen om me beter te voelen. Alleen als ik écht iets nodig heb, wil ik het kopen. Ja, of het...
> Audio van de tekst - Audio del texto http://neerlandesparatodos.com/wp-content/uploads/sites/14/2015/07/6-Wat-doe-ik-met-kerst.mp3 Wat doe ik met Kerst? Door A. van Drecht, bewerkt door F. García de la Banda Vóór het Kerstmis is, kopen wij een kerstboom. Soms hakken wij die zelf, want dat is goedkoper. De boom komt in de woonkamer. Maar hij moet ook nog versierd worden! Dat noemen wij “de kerstboom optuigen”. Er komen slingers, kerstballen en engeltjes in. Maar ook chocolade. Op het topje komt een piek. Met Kerst is het fijn en rustig thuis. Iedereen geniet van de feestdagen. Soms gaan we wandelen, en soms spelen we een spelletje. Bij mijn familie spelen we elk jaar Monopoly! En elk jaar wint mijn broer weer. Verder is het eten natuurlijk belangrijk met Kerst. Er wordt lang en veel gekookt. Vaak maken we allemaal een gerecht. Ik maak vaak het toetje. Mijn broer, zus, ik en mijn ouders zijn meestal samen. Maar vaak zijn er ook meer mensen, zoals familie. Onze tante Sylvia komt soms op bezoek, met onze neven en nichten. En soms komen er gewoon vrienden van mijn ouders. Als je een vriend of vriendin hebt, moet je naar twee paar ouders met Kerst; die van jou, en die van de ander. Dan is het druk!Kerstavond op 24 december is in Nederland niet zo heel belangrijk. Het gaat hier eerder om 25 en 26 december: eerste en tweede Kerstdag. De cadeaus zijn ook anders. Wij geven vaak al cadeaus op 5 december, met Sinterklaas. Dus met Kerstmis krijg je meestal niets meer! Op 31 december, met Oud en Nieuw, zijn wij met vrienden. We spreken af bij iemand thuis en eten samen. Vóór het twaalf uur is, kijken we naar de televisie. Want elk jaar hebben we...