Belgicismen (Belgicismos)
[Mathilde van Doorne - VL]
VLAANDEREN
NEDERLAND
VERTALING
Saludos (groeten) y exclamaciones (uitroepen)
Excuseer!
Allez!
Amai! < ‘ai mij’ (ay de mí)
Wa? / Wablief[t]?
Saluut! (Fr. ‘salut’ [= sa'ly])
Komaan!
Pardon! Sorry!
Nou, kom!
Nou nou!
Tjongejonge!
Wat (zeg je)?
Dáág!
Kom op!
¡Perdone!
¡Venga, vamos!
¡Ay ay ay!
¡Vaya vaya!
¿Qué (dices)?
¡Adiós!
¡Venga, vamos!
En la cocina (in de keuken)
de frigo
de droogzwierder
de microgolfoven
aftrekker
een tas(ke) koffie
ajuin
confituur
appelsien
fruitsap
* goesting (1653) < Oud-Fr. gost (smaak)
look
pan
(kook)pot
patat
de koelkast
de centrifuge
de magnetron
flesopener, kurkentrekker
een kop(je) / mok koffie
ui
jam
sinaasappel
vruchtensap
zin, lust
knoflook
koekenpan
pan
aardappel
nevera
secadora
microondas
abrebotellas, sacacorchos
una taza de café
cebolla
mermelada
naranja
zumo de fruta
(tener) ganas
ajo
sartén
cazo, cazuela
patata
Verbos y acciones (werkwoorden en acties)
gaan
lopen
iemand graag zien
op kot zitten
autostop doen
afstappen
plooien
proberen
recycleren
schuren
schrik hebben (voor)
verdikken
verwittigen
lopen
hardlopen, rennen
van iemand houden
op kamers zitten
liften
uitstappen (bv. van de bus)
vouwen
altijd gevolgd door ‘te’
hergebruiken, recyclen [ri'sajklə(n)]
schrobben
bang of angstig zijn (voor), vrezen (voor)
aankomen
laten weten, waarschuwen
andar
correr
querer a alguien
alquilar una habitación
hacer autoestop
apearse
doblar
intentar
reciclar
frotar
tener miedo (de)
engordar
avisar (de)
sustantivos (substantieven)
de wagen
*camion
autostrade
(n)onkel [Fr. ‘(mon) oncle’]
een buitenwipper
duimspijker
Indië- Indisch(e)
inkom
kader (van schilderij)
klavier (van computer, telefoon)
kliniek
kot
militant
mobilhome
* monovolume, (berline, break)
het onthaal
piloot (formule 1 of rally [= rεli])
parlementair
plaaster
plan (kaartje)
schacht
*de solden
taks
telefoonkotje
werf
wijsheidstand
zoo [= zo]
de auto
vrachtwagen
(auto)snelweg
oom
een uitsmijter
punaise [= py'nε:zə]
India- Indiaas- Indiase
ingang, voordeur
lijst
toetsenbord
ziekenhuis
studentenkamer
actievoerder, activist
camper, motorhome
sedan, stationwagon, spacewagon, ruimtewagen
de receptie
(auto)coureur
parlementslid
gips, pleister
plattegrond, kaart
eerstejaars student, feut (1961) < Lat. foetus (kind)
de uitverkoop, opruiming, koopjes
heffing, belasting
telefooncel
bouwplaats
verstandskies
dierentuin
el coche
camión
autopista
tío (carnal)
‘gorila’ de disco
chincheta
India, Indio (de la India)
entrada
marco (de cuadro)
teclado (de ordenador, teléfono)
hospital, clínica
habitación de estudiante
militante, activista
caravana
monovolumen
la recepción
el piloto (de carreras)
parlamentario/a
escayola
mapa
novato/a (en la universidad)
las rebajas
impuesto, tasa
cabina (de teléfono)
la obra (lugar de construcción)
la muela del juicio
el zoo(lógico)
Adjetivos (adjectieven)
sympathiek
plezant
de ganse dag
(*curieus)
luidop (spreken)
perfect
tof
aardig
leuk, gezellig, plezierig
de hele dag
nieuwsgierig
hardop
heel goed
prima
majo/a
divertido, agradable
todo el día
curioso/a (una persona)
en voz alta
estupendo, muy bien
genial, magnífico
Adverbios (bijwoorden)
*seffens
straks
luego, más tarde
Pronombres (pronomina)
gij (spreektaal)
jij, u
tú
Idiomatismos (idioom)
met twee, drie, etc.
op vraag van
zeker en vast
met zijn tweeën, drieën...
op verzoek van
vast en zeker
los dos, tres… juntitos/as
a petición de
del todo seguro